4 november 2024
‘In 2004 is de voormalige Tweede Chirurgische Kliniek als Rijksmonument aangewezen, waarmee de sloop van het complex werd voorkomen. De cultuurhistorische, architectuurhistorische en stedenbouwkundige waarden van deze bijzondere plek in de Amsterdamse binnenstad zijn zo behouden gebleven. De huidige bebouwing vertelt niet alleen het verhaal van de UvA, die het in de jaren '80 in gebruik nam voor huisvesting voor de Faculteit der Geesteswetenschappen, maar reflecteert ook de ontwikkeling van gasthuis naar academisch ziekenhuis. Dit proces is zichtbaar in de verschillende architectuurstijlen die bij de uitbreidingen van het complex door de eeuwen heen zijn toegepast, evenals in de overkapte binnentuinen die herinneren aan de oorspronkelijke middeleeuwse kloosterfunctie. Het complex laat zien dat ontwikkeling en aanpassing van ons erfgoed van alle tijden is.’
‘Daarnaast is het project bijzonder doordat er verduurzamingsmaatregelen zijn gekoppeld aan de restauratie. Dit proberen wij vanuit de provincie nadrukkelijk te stimuleren, omdat goed uitgevoerde verduurzamingsmaatregelen bijdragen aan het behoud en gebruik van erfgoed op de langere termijn. Tot slot is het een vereiste dat rijksmonumenten die gebruik maken van deze subsidie na uitvoering (deels) publiekstoegankelijk zijn, dus ook voor bezoekers die niet studeren of werken aan de UvA.’
In Amsterdam ga je het al gauw normaal vinden, maar het is echt bijzonder dat je op zo’n historisch gelaagde plek mag studeren.Reinier Mees over de Universiteitsbibliotheek.
‘In de jaren ‘80 kon het Rijk vanwege de toen geldende wet nog geen erfgoed beschermen uit de periode 1850-1940. In deze periode maakte de provincie Noord-Holland juist een grote ruimtelijke ontwikkeling door, dat zich uitte in de architectuur en landschapsontwerpen. De Tweede Chirurgische Kliniek is ook in deze tijd gebouwd. Noord-Holland ging toen als eerste provincie het belangrijkste erfgoed uit deze periode zelf beschermen, waaronder ook de aanwijzing van de historische dorpskern van Barsingerhorn als beschermd gezicht en acht archeologische monumenten.’
‘Met de invoering van de Monumentenwet in 1988 kon het Rijk ook monumenten na 1850 aanwijzen. Eind jaren ‘90 droeg de provincie daarom een deel van haar provinciale monumenten over aan het Rijk, voor bescherming als rijksmonument. Bij de aanwijzing van nieuwe provinciale monumenten kwam onze focus te liggen op erfgoed dat van bovenlokaal belang is. Zoals de voor Noord-Holland zo kenmerkende stolpboerderijen, onderdelen van de Stelling van Amsterdam, en landschapsstructuren zoals de Westfriese Omringdijk en de Markermeer- en IJ-dijken.’
‘De provincie Noord-Holland wil de grote diversiteit aan gebouwd erfgoed en cultuurlandschappen die de regio kenmerkt behouden. Deze gebouwen, objecten en landschappen zijn in de loop der eeuwen gevormd door haar inwoners en zijn bepalend voor de identiteit van Noord-Holland, omdat ze een belangrijke economische, maatschappelijke en culturele waarde vertegenwoordigen. Ook voor toekomstige generaties. Het behoud hiervan is niet altijd vanzelfsprekend, door ontwikkelingen in bijvoorbeeld de verstedelijking van het buitengebied, klimaatadaptatie, en de energieopgaven. Verschillende overheden hebben daarom beleid gemaakt om onderdelen en karakteristieken in die landschappen te beschermen. Dat wil niet zeggen dat er niets aan veranderd mag worden, maar dat daar wel extra goed over nagedacht moet worden.’
‘De provincie gebruikt verschillende beschermingsvormen. Als één van de weinige provincies (alleen Drenthe en Noord-Holland) hebben wij zelf ongeveer vijfhonderd monumenten aangewezen. Ook proberen wij met onze Leidraad Landschap & Cultuurhistorie en de 32 Bijzonder Provinciale Landschappen ontwikkelingen zo te sturen dat landschappen met ecologische, cultuurhistorische of aardkundige waarden worden behouden en verbeterd.’
‘Met financiële regelingen stimuleert de provincie onderhoud, restauratie en duurzame herbestemming van erfgoed. Maar ook dat erfgoed toegankelijk blijft voor publiek, om het belang en de waarde van erfgoed aan de samenleving mee te kunnen geven. Dat doen we bijvoorbeeld de restauratieregelingen voor rijks- en provinciale monumenten, en het Noord-Hollands Fonds voor Monumenten. Daarnaast ondersteunt de provincie gemeenten bij hun erfgoedtaken en maakt het verhalen over Noord-Hollands erfgoed toegankelijk via het verhalenplatform Oneindig Noord-Holland en in het Archeologiemuseum Huis van Hilde.’