6 januari 2021
Vroeger waren kerkhoven vaak bij ziekenhuizen. De begraafplaats die is gevonden op het Binnengasthuisterrein dateert van vóór het Binnengasthuis, dus ten tijde van het klooster en/of het pesthuis rond 1600. Het onderzoek dat Maja d’Hollosy doet, moet helderheid geven over hoe de mensen toen leefden, zowel individueel als op groepsniveau. Er kan worden geconstateerd of de mensen zwaar werk hadden verricht en of ze gezond geleefd hebben of op jonge leeftijd al gezondheidsproblemen hadden. Het skelet wordt onderzocht op leeftijd, lengte, geslacht, ziektes en ongelukken. Ook hoe de mensen begraven zijn, geeft inzicht in de context.
Het onderstaande beeldmateriaal is van Monumenten en Archeologie, Gemeente Amsterdam.
Klik op de foto's om te vergroten.
De begraafplaats dateert uit de periode 1575-1625, dus nog vóór het Verbandhuys dat als chirurgische afdeling van het Sint-Pietersgasthuis in 1626 dienst deed. Er zijn graven gevonden met skeletten en kuilen met losse beenderen. In dit geval zijn in de kuilen alleen schedels aangetroffen. In een graf werd doorgaans één persoon begraven. Het skelet van deze persoon ligt dan in anatomisch verband. Dat betekent dat de beenderen op de juiste plek liggen. Zo ligt de schedel waar het hoofd hoort te liggen en de onderbenen liggen bij de bovenbenen. Na het begraven kan er nog veel gebeuren met een kerkhof en de graven. In de kuilen zijn botten aangetroffen van verschillende personen, en niet in anatomisch verband. Een verklaring hiervoor is dat als oude graven geruimd werden, de beenderen ergens anders moesten worden begraven. Hiervoor werden kuilen gegraven, de zogenaamde knekelkuilen.
Totaal zijn er achttien skeletbegravingen gevonden, daarvan waren er vijf van kinderen. Het jongste kind was 10 jaar en de leeftijdsverdeling van de volwassenen ziet er normaal uit voor die periode. Er zijn meer mannen dan vrouwen begraven, maar gezien de kleine aantallen hoeft dit niets te betekenen. Ze waren begraven in een houten kist.
In de knekelkuilen werden alleen schedels of delen van schedels, bijvoorbeeld losse onderkaken, gevonden. Er waren twee knekelkuilen. In één kuil zijn de resten van twintig individuen aangetroffen, ongeveer evenveel mannen als vrouwen. Van acht schedels werd de leeftijd tussen twintig en veertig jaar geschat en van zeven schedels veertig jaar of ouder. Ook zijn er vijf schedels van kinderen gevonden. Het jongste kind was 9 jaar.
De lichaamslengtes verschillen niet echt met andere lichaamslengtes uit andere onderzoeken uit ongeveer dezelfde periode. De langste man was ongeveer 1.88 m, en de kleinste man was ongeveer 1.65 m. De gemiddelde lengte van de mannen was ongeveer 1.71 m. De vrouwen waren gemiddeld 1.63 m lang, tussen de 1.58 m en 1.67 m.
Het onderstaande beeldmateriaal is van Monumenten en Archeologie, Gemeente Amsterdam.
Klik op de foto's om te vergroten.
Het onderzoek naar de menselijke botresten laat zien dat er veel ziektes en ontstekingen waren. Veel mensen leden onder voedseldeficiënties. Dit kan worden afgeleid uit bijvoorbeeld poreuze oogkassen, glazuurlittekens in de tanden en sporen van botvliesontstekingen. Glazuurlittekens ontstaan al in de jeugd, dus de slechte leefomstandigheden begonnen al vroeg. Het algehele ziektebeeld laat een bevolking zien die gebukt ging onder slechte voeding in combinatie met een slechte gezondheid. Dit gaat vaak samen met armoede.
Het onderzoek is een macroscopisch onderzoek waarbij soms een vergrootglas wordt gebruikt. Doordat slechts een kleine groep is onderzocht, kunnen er geen statistische resultaten aan worden verbonden. Het praktisch onderzoek is zo goed als afgerond en het definitieve rapport zal medio 2021 gereed zijn. Maja d’Hollosy werkt nauw samen met Monumenten en Archeologie (MenA) van de gemeente Amsterdam.
Lees ook het vorige nieuwsbericht over archeologie. Meer informatie over de nieuwe UB kun je vinden op de informatiepagina.
MenA heeft een artikel gepubliceerd over archeologie op het Binnengasthuisterrein in Erfgoed van de Week.