30 januari 2020
In de voormalige interne kliniek (nu BG5, red,) liep Jager zijn coschap, interne geneeskunde. “De piramide die nu de ingang van het gebouw siert, was er in mijn tijd nog niet. Binnen is de oude gevel met twee ingangen zichtbaar. Links naar de mannen- en rechts naar de vrouwenafdeling. Dat was in die tijd strikt gescheiden.”
“Op de eerste etage zat interne geneeskunde, op de begane grond dermatologie en op de tweede etage de laboratoria en stafkamers. In het midden bevonden zich, boven elkaar, twee ronde collegezalen. Tijdens mijn coschap liepen we iedere vrijdagmiddag visites op een van de vier ziekenzalen met professor Borst, inwendige geneeskunde. Er lagen twintig patiënten op een zaal, dat vonden we heel gewoon. We hadden intensieve medische discussies met elkaar. Dat heb ik als bijzonder leerzaam en plezierig ervaren.”
Het Binnengasthuisziekenhuis was volgens Jager een gezellig ziekenhuis.“Iedereen kende het. Als student werd je bij alles betrokken en humaan behandeld omdat het kleinschalig was.” Jager liep er colleges chirurgie, interne geneeskunde, kindergeneeskunde en huid- en geslachtsziekten. “Tijdens de klinische colleges over een bepaald onderwerp werden ziekten en aandoeningen bij patiënten gedemonstreerd.”
“Onderdeel van het ziekenhuis was een Eerste Hulppost voor het centrum, de zogenoemde Wachtkamer. Daar kwam van alles binnen, slachtoffers van ongevallen en vechtpartijen en zieken. Ik herinner me dat er tijdens visites werd geroepen: Professor de wachtkamer belt. En dan werd de dienstdoende arts-assistent naar de Wachtkamer gestuurd. Tussen 1.00 en 5.00 uur ‘s nachts was het spitsuur. We wisten precies wanneer, welke kroeg dichtging.”
“Waar nu de Academische Club is gevestigd, staat een grote klok op het dak. Hier was de polikliniek huid- en geslachtsziekten”, zegt Jager. “Als iemand onder de klok was geweest, wist je genoeg. Geslachtszieken waren schering en inslag met de haven en de rosse buurt om de hoek.”
Ook op zaterdagmorgen werden colleges gegeven. “Je moest netjes gekleed aanwezig zijn. Er werd op je gelet. Professor Van Creveld van Kindergeneeskunde had bijvoorbeeld een hoofdzuster die alles in de gaten hield. Als je bij hem op examen kwam en je had te vaak verzuimd dan zei hij: ‘De zuster heeft u niet gezien meneer’ en dan kon je gaan,” lacht Jager.
“In het jaar dat ik met geneeskunde startte, waren er 110 studenten geneeskunde. Daarvan zijn er 95 afgestudeerd.” Zelf studeerde hij op 24-jarige leeftijd af als algemeen arts. Samen met zijn vrouw. “Ik had op dat moment al een baan in het laboratorium als assistent anatomie en embryologie. Daarnaast namen we in de weekenden samen een huisartspraktijk in Amsterdam-Oost waar.’ Uiteindelijk specialiseerde Jager zich als anesthesist. “Dat stond toen in de kinderschoenen, we praten over vijftig jaar geleden, ik druppelde nog met ether om mensen te verdoven.”
Jager is blij dat de UvA de gebouwen op het Binnengasthuisterrein in oude luister herstelt. “BG5 is een prachtig monument. Ik heb begrepen dat ze het atrium van BG5 willen behouden onder meer voor discussie en debat. Dat is mooi. De stad naar binnenhalen, sluit aan bij de historie. Vroeger kwam de hele stad ook hier.”
Niels Tuip, projectleider UvA:
“Na renovatie wordt BG5 de centrale plek op de campus. Een plek voor onderwijs en studieruimten, een prettige en inspirerende omgeving voor ontmoeting en uitwisseling van ideeën, en een plaats waar je kunt eten en drinken. De verbetering van de beleefbaarheid van dit monumentale gebouw staat hierbij centraal. Zo wil de UvA de ronde collegezalen weer in ere herstellen.
“Het gebouw krijgt een duidelijke en toegankelijke ingang aan de Vendelstraat. De UvA wil bezoekers en passanten verleiden om binnen te komen. Net zoals vroeger, toen iedereen het ‘nieuw klinikum’ wist te vinden.
“Het huidige atrium wordt vernieuwd waarmee de Faculteit der Geesteswetenschappen een bijzondere plek krijgt om activiteiten te organiseren. Tevens draagt het atrium bij aan de isolatie van de gebouw. Dit sluit helemaal aan bij de duurzaamheidsambities van de UvA.
“Op dit moment zijn we, samen met onze architect Ector Hoogstad, nog in gesprek met de gemeente hoe we deze ambities handen en voeten kunnen geven.”